Winkelmand

Volg ons op Social media

Xenoblade Chronicles 3

Als je me vooraf had verteld dat ik bijna 200 uur in Xenoblade Chronicles 3 zou stoppen in minder dan twee maanden tijd, had ik je waarschijnlijk voor gek verklaard. In de goede oude studententijd gebeurde dat nog wel eens, maar mijn tempo is sindsdien afgenomen. En toch: week in, week uit – de derde Xenoblade bleef me boeien met nieuwe gebieden om te verkennen, quests om te voltooien en uitdagende monsters om te verslaan.

Ergens was het te verwachten. De eerste Xenoblade Chronicles is nog altijd één van mijn favoriete games ooit en ik keek – na nog eens drie erg leuke Japanse RPG’s – erg uit naar Xenoblade Chronicles 3. Deze game combineert feitelijk de sterke punten uit de vorige games. Het emotionele verhaal uit deel één, de prachtige open wereld uit X en het complexe gevechtssysteem uit 2. Dat maakt dit derde deel waarschijnlijk tot de meest gebalanceerde en complete ervaring.

Tegelijk bereikt het – dat is de keerzijde – nooit de hoogste hoogtepunten van elk van de voorgaande games. Het verhaal is goed, maar nergens zo episch als dat van de eerste Xenoblade. De wereld is mooi, maar niet zo indrukwekkend als die van X. En de gevechten zijn leuk, maar toch niet zo enerverend als in deel 2. Met deze gedachte heb ik een groot deel van het spel geworsteld: gaaf hoor, Xenoblade 3, maar de reeks gaat inmiddels zo lang mee dat het wat voorspelbaar wordt en zichzelf niet altijd meer overtreft.

Na een tijdje zette ik de gedachte opzij en besloot ik maar vooral te genieten. Het verkennen van de wereld is wel echt magisch, elke uithoek van de kaart heb ik vastgelegd. De game neemt je mee naar diverse terreinen, zoals een woestijn, een besneeuwde bergketen en een grasvlakte. Ook typisch Xenoblade: bij het verkennen van deze gebieden kom je allerlei monsters tegen, vaak ook ver boven je eigen level. Er zijn hele gebieden gewijd aan monsters die je nog niet kunt verslaan, waar je later naar terug dient te keren.

Een veelgehoorde klacht is dat je snel een te hoog level bereikt. En inderdaad, als je ook maar enigszins afwijkt van het hoofdverhaal om de sidequests te doen, zul je al snel op een erg hoog level uitkomen en zonder problemen de verplichte baasgevechten kunnen winnen. Hier had ik zelf weinig moeite mee: het is het één of het ander, ofwel je volgt de verhaallijn en kunt hier doorheen komen zonder optionele content, ofwel je doet alle extra’s en haalt de uitdaging vervolgens uit optionele baasgevechten. Hoe anders was Xenoblade Chronicles X – dat wel – waar je vele sidequests moest voltooien om op een voldoende hoog level uit te komen om het verhaal door te spelen.

Goed, Xenoblade 3, waar gaat het over? Je bent deel van een kolonie, de ene helft is genummerd en de andere helft (Grieks) geletterd. Vechten met andere koloniën hoort erbij, dat vult de levensbar van je kolonie. Vecht niet en je kolonie zal sterven. Dat is hoe de wereld werkt onder het juk van de Moebius – een soort alien die over de koloniën heerst. Elke kolonist leeft maar tien jaar lang, of in het juiste jargon: tien terms. Als je al die tijd overleeft, onderga je een proces dat de homecoming wordt genoemd. Je wordt dan als het ware verlost van je plicht om te vechten voor de kolonie.

Het verhaal interesseerde me wel, maar eerlijkheidshalve… soms kwamen er zoveel sidequests tussendoor dat ik even kwijt was waar het ook alweer over ging. Bij vlagen is het erg dun en zit er erg veel exploratie tussen twee verhaalontwikkelingen in en soms krijg je ook te maken met lange cutscenes na elkaar. Al met al zweeft het tussen typische ‘good versus bad guysbeen there done that’ en ‘toch wel een wat genuanceerder beeld’ over jouw ideaalbeeld van een goede en rechtvaardige wereld.

Waar je in de exploratie meer mee bezig bent is het gevechtssysteem. En voor ik het vergeet: de muziek, de main battle theme. Wat is die weer goed! Xenoblade stelt wederom niet teleur. Klik hier voor een leuk filmpje van iemand die het met mij eens is. Het vechten zelf is ook interessant, maar mogelijk té complex (en niet op de goede manier). Het werkt met drie klassen: vechter, verdediger en healer. Normaal wil je twee van elk in je team voor een goede balans, al kun je variëren. Binnen elk van deze drie groepen zijn nog wat andere smaakjes mogelijk.

Zelf wisselde ik veel af tussen de drie. Moeilijke baasgevechten wil je het liefst als healer spelen zodat je controle hebt over de timing van de healing arts. Als vechter speel je, in eerste instantie, vergelijkbaar met Shulk uit de eerste Xenoblade: aanvallen vanaf de zijkant of achterkant voor extra damage en zorgen dat je weinig aggro opbouwt. De verdediger moet namelijk vooral aggro opbouwen, die kan het beste de klappen opvangen.

Het vechten zelf is leuk, maar het grootste deel van de gevechten speelt zich eigenlijk in het menu af. Je kunt namelijk elk personage de klasse van een ander personage geven, tot het maximale level spelen en weer door wisselen. In theorie een goed idee, maar het is enorm tijdrovend menuwerk waardoor ik er na een tijdje wel klaar mee was. Tel daar nog de accessoires, arts, master arts, skill trees et cetera bij op; ja, het gevecht win (of verlies) je vooral vooraf al, in het menu.

Conclusie

Eigenlijk blijf ik maar worstelen. Ik kan genoeg (kleine) minpuntjes bedenken, maar uiteindelijk heb ik gewoon flink genoten van deze game. Eerlijk gezegd kan ik me de vorige game waar ik bijna 200 uur mee gespeeld heb niet voor de geest halen, dat komt maar zelden voor. Toch bleef ik geboeid door alle sidequests en mooie plekjes in de wereld. Fijne game, waarschijnlijk de meest gebalanceerde in de serie, en eentje die de boeken in zal gaan als een prima vervolg van de inmiddels populaire Xenoblade-serie. De vraag die mij rest is nu wel: wat is de volgende stap?

Post a Comment

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.